In mijn enthousiasme over alle onontdekte, gekke, bijzondere en onbekende plekjes in Rome vergeet ik nog wel eens te schrijven over de meer voor de hand liggende, beroemde bezienswaardigheden van Rome. Om daar verandering in te brengen zal ik af en toe een stukje wijden aan een van de ‘Romeinse klassiekers’, beginnend met het Pantheon. In de hoop dat ik je daarover natuurlijk ook nog iets kan onthullen dat je nou net nog niet wist…
28 kruiwagens met botten
Het Pantheon is het best bewaarde monument uit de oudheid dat je in heel Rome zult vinden. Er is een simpele reden dat het zo goed bewaard is gebleven: al in het jaar 604 werd het gebouw, tot dan toe een tempel, in gebruik genomen als kerk. In deze Santa Maria ad Martyres worden tot op de dag van vandaag missen opgedragen. Die benaming, ‘martyres’ (martelaren) is verbonden aan een verhaal waarvan niemand nog weet of na kan gaan of het waar is; men zegt dat er in de vloer van het Pantheon 28 kruiwagens vol botten van martelaren zijn leeggestort…
Het rechthoekige Pantheon
Op de plek waar nu het Pantheon (de Santa Maria ad Martyres) staat werd voor het eerst gebouwd tussen 27 en 25 v.Chr. Op kosten van generaal Agrippa (63-12 v.Chr.) werd een tempel gebouwd. Opgravingen hebben resten aan het licht gebracht die erop lijken te wijzen dat dit een ‘gewone’, dat wil zeggen rechthoekige tempel moet zijn geweest, met een oriëntatie die tegengesteld is aan de huidige.
Keizer Domitianus (51-96 n.Chr.) bekostigde decennia later een aantal flinke restauraties aan het gebouw. Deze waren nodig omdat er in het jaar 80 een brand had gewoed in de buurt, die de tempel beschadigde. De meest beroemde werkzaamheden aan de tempel worden echter herinnerd in de inscriptie op de gevel, die nog altijd goed leesbaar is.
M. Agrippa L.F. cos tertium fecit?
‘Marcus Agrippa, de zoon van Lucius, maakte dit tijdens zijn derde consulaat’ lezen we in vertaling. We weten inmiddels dat Agrippa inderdaad op deze plek een tempel liet bouwen, maar dat was er een met een rechthoekige, niet met een ronde vorm. De inscriptie, en de verbouwingen die rond dezelfde tijd zijn uitgevoerd, dateren uit de regeringsperiode van keizer Hadrianus – de werkzaamheden moeten ongeveer tussen 118 en 125 hebben plaatsgevonden.
Hoewel de meeste keizers maar wat graag hun eigen naam lieten beitelen in de bouwondernemingen die ze financierden, deed Hadrianus dat liever niet. Ook niet in het geval van het Pantheon. Veel liever herstelde hij de eer van de allereerste bouwer, Marcus Agrippa, om zo indirect ook die glorieuze tijden van weleer in herinnering te brengen bij de toeschouwer.
De verbouwingen die Hadrianus aan het Pantheon liet doen waren ingrijpend. De vorige tempel werd wel (her)gebruikt (bijvoorbeeld in het voorportaal, waar je de enorme zuilen ziet), maar de oriëntatie van de tempel werd gewijzigd en de Rotonda die we nu nog steeds zien werd aangelegd. Op ingenieuze wijze rust het volledige gewicht van de immense koepel op de ronde muurconstructie, waarin talloze bogen verborgen zitten.
De afstand vanaf de vloer tot aan het topje van de koepel is precies identiek aan de diameter van de koepel. Het enige licht dat de ruimte binnendringt komt vanuit de oculus, het grote ronde gat in het plafond. In de vele nissen die je om je heen ziet als je in het Pantheon staat, stonden eens de beelden van alle goden van het Romeinse godenrijk (pantheon).
Duivels en ezelsoren op het Pantheon
Toen het Pantheon in 604 in gebruik door paus Bonifatius ingewijd werd als christelijke kerk, ontstond er een legende omtrent de oculus… Het gat in de koepel zou eens zijn afgedekt met een gigantische bronzen dennenappel – deze zou door duivels vanuit Troia naar Constantinopel zijn gebracht, en daarna naar Rome. Pas toen Bonifatius het gebouw officieel inwijdde als kerk, vlogen de duivels naar buiten door de koepel, en ze namen de dennenappel met zich mee.
Sinds de omvorming van tempel tot kerk zijn er nog allerhande kleine en minder kleine aanpassingen gedaan aan het Pantheon. Het meest opvallende geval deed zich voor in 1632. Paus Urbanus VIII (een Barberini) liet in dat jaar het fronton restaureren. Hij gaf daarbij de beroemde architect Bernini de opdracht om aan beide zijden twee kleine klokkentorentjes te plaatsen. Lang hebben de torentjes niet op het Pantheon gestaan: het Romeinse volk dreef vanaf het eerste moment de spot met de ‘ezelsoren’ die het Pantheon hadden gekregen. De ‘ontsieringen’ werden in 1883 verwijderd.
Barberini, of barbaren?
In de loop der eeuwen heeft er heel wat materiaalroof plaatsgevonden in het Pantheon. Zo waren de cassettes die de binnenzijde van de koepel sieren eens bekleed met brons. Vooral de Barberini-pausen maakten zich schuldig aan deze activiteiten, zodat ze de verkregen materialen elders in de stad konden gebruiken bij hun vele bouwondernemingen. Zo werd het brons dat het voorportaal sierde weggehaald, om er vervolgens 80 kanonnen van te maken om op de Engelenburcht te plaatsen.
Barbaars, noemden veel inwoners van Rome de manier waarop de pausen omgingen met het cultureel erfgoed van de stad, waarbij indirect werd verwezen naar de verwoestingen die de barbaarse stammen in Rome aanbrachten toen het Romeinse rijk viel. Het ‘sprekende beeld’ Pasquino, de scherpe tong van het Romeinse volk, wist het nog mooier te formuleren: ‘QUOD NON FECERUNT BARBARI FECERUNT BARBERINI – dat wat de barbaren niet deden, doen de Barberini wel.
Het mooiste grafschrift ooit geschreven
De Barberini laten misschien inderdaad niet de beste kant van het verleden van het Pantheon zien. Maar alle slechte herinneringen die het monument herbergt worden binnen door een paar zinnen teniet gedaan. Zinnen zo mooi en zo toepasselijk dat ze bij mij, ook al ken ik ze uit mijn hoofd, iedere keer weer inslaan als bliksem.
Je vindt de versregels op het graf van een kunstenaar – een van de grootste die de wereld ooit gekend heeft. Hij is, net als enkele andere Italiaanse beroemdheden (waaronder de twee eerste Italiaanse koningen), bijgezet in de Santa Maria ad Martyres. Een grotere eer is in Italië bijna niet denkbaar. Het was in 1520 dat deze kunstenaar, Rafaël genaamd, zijn laatste rustplaats vond in het Pantheon. Op het graf van Rafaël liet men versregels plaatsen die bijna net zo mooi zijn als de streken van zijn penseel:
‘Hier ligt Rafaël. Toen hij nog leefde vreesde Moeder Natuur door hem overtroffen te worden; toen hij stierf vreesde ze met hem te sterven.’
Wees gerust: ik heb wat nieuws geleerd!
Gelukkig :)!