
In Rome liggen de verhalen uit het verleden letterlijk op straat. Aan de hand van straatnamen die je op de bordjes – sinds 1814 van marmer dankzij paus Pius VII – kunt lezen, wandel je de geschiedenis van de eeuwige stad letterlijk achterna. Vrijwel iedere via, vicus of viale is namelijk vernoemd naar een persoon of gebeurtenis die het leven van de stad Rome op de een of andere manier getekend heeft…
WINKELEN
Iedereen die in Rome is loopt er onvermijdelijk een paar keer doorheen: de Via del Corso. Het is de langste winkelstraat in het oude centrum en doorkruist bovendien dat deel van de stad waar ook grote toeristische trekpleisters als de Trevifontein, de Spaanse Trappen en het Pantheon te vinden zijn. Hoewel de kaarsrechte straat, die het imposante witte monument voor Victor Emanuel verbindt met het prachtige Piazza del Popolo 1,5 kilometer noordwaarts, er niet zo oud uitziet als sommige andere delen van de stad, gaat de geschiedenis ervan wel degelijk helemaal terug tot in de Romeinse tijd.
OVERSTROMINGEN
Een van de belangrijkste uitvalswegen van het oude Rome was de Via Flaminia (anno 220 v.Chr.). Het rechtlijnige traject van de huidige Via del Corso loopt gelijk met het deel van de Via Flaminia dat door de stad liep. De weg raakte na de val van het Romeinse rijk niet buiten gebruik, maar werd overgenomen door de middeleeuwse inwoners van de Rome. Zij gaven de straat de naam Via Lata, oftewel ‘de brede weg’. In diezelfde Middeleeuwen zou men echter uiteindelijk verkiezen de straat links te laten liggen en zich een hoger gelegen weg te banen naar de noordelijke grens van de stad, door de huidige Via Biberatica die van Trajanus’ forum in de richting van Piazza San Silvestro liep en daarna alsnog uitkwam op de Via Flaminia. Men zocht het ‘hogerop’ omdat de inwoners van Rome werden geteisterd door de veelvoorkomende overstromingen van de rivier de Tiber.

VENETIE IN ROME
Paus Paulus II (1464-1471) vond de omweg maar niets en liet de straat in 1467 opknappen, zodat het voor het grootste deel weer exact gelijk liep met de oude Via Flaminia. De paus toonde zich een waar bouwmeester in dit centrale deel van de stad: aan het begin van de straat liet hij een paleis voor zichzelf bouwen: Palazzo Venezia, dat zijn naam ontleent aan de Venetiaanse oorsprong van de paus.
In Venetië was het al langer gebruikelijk om volkse feesten als carnaval in het centrum van de stad te vieren. Paulus verhuisde de viering van het jaarlijkse carnavalsfeest daarom naar zijn nieuwe paradepaardje in het hart van Rome. Dat feest werd door de Romeinen voorheen altijd uitbundig gevierd op de Monte Testaccio (Schervenberg), buiten het centrum.
FEESTRACE
Het meest spectaculaire onderdeel van het carnavalsfeest waren de races (corse) die werden gehouden op Vastenavond. De paardenraces werden de Corse dei Bàrberi genoemd, naar de het Noord-Afrikaanse paardenras de berbero. De opgefokte, wilde paarden denderden zonder ruiter door de huidige Via del Corso, ongeveer vanaf de (nu verdwenen) Boog van Portugal ter hoogte van de Via della Vite tot aan het huidige Piazza Venezia. De genoemde Boog van Portugal werd door paus Alexander VII in de 17e eeuw afgebroken om meer ruimte te bieden aan de mateloos populaire paardenraces. Het volkse festijn mocht enkele eeuwen voortduren, totdat er tijdens de race van het jaar 1883 een dodelijk ongeval plaatsvond.
De wedstrijd werd voortaan verboden, maar de straatnaam Via del Corso, de ‘Straat van de Paardenrace’ zou nog even standhouden. De eerste verandering kwam na de dood van koning Umberto I in het jaar 1900 – de naam van de straat werd toen officieel aangepast naar Corso Umberto I. In 1944 werd het even Corso del Popolo, maar twee jaar later kwam de naam Via del Corso weer terug. Zo blijft de straat tot op de dag van vandaag herinneren aan de corse, de spectaculaire paardenraces die hier eeuwenlang het volk van Rome vermaakten.