Augustus-pontifex

Op 19 augustus van het jaar 14 sterft Augustus in een villa op het platteland bij Napels, in het plaatsje Nola. Zijn officiële titels zijn onder andere ‘princeps’ (eerste onder zijn gelijken) en ‘pater patriae’ (vader des vaderlands), maar wij kennen hem vooral als keizer – de allereerste keizer van het Romeinse rijk, om precies te zijn.

Nu, tweeduizend jaar na zijn dood, verschijnt een van de mooiste en meest bijzondere boeken die over Augustus geschreven is. Het is de derde roman in vertaling door de auteur van Stoner en Butcher’s Crossing, John Williams. Williams deed jarenlang onderzoek naar het leven van Augustus en beschrijft het in Augustus met de pen van een dichter.

Drie fragmenten uit John Williams’ Augustus

Imperator Caesar Augustus (23 september 63 v.C. – 19 augustus 14 n.C.) is nauwelijks achttien jaar oud als zijn oom Julius Caesar in 44 v.C. wordt vermoord. Augustus wint de daaropvolgende machtsstrijd en wordt vier jaar later de princeps die de teugels van het Romeinse Rijk in handen houdt. Williams vertelt het verhaal in (grotendeels) fictieve documenten – van brieven tot verhandelingen en memoires – van enkele hoofdrolspelers.

Kun je niet wachten? Lees dan hieronder vast vier fragmenten uit John Williams’ Augustus!

# 1 “Ik dacht dat hij een geleerde heer zou worden, of een schrijver”

Uit: Brief – Gaius Cilnius Maecenas aan Titus Livius (13 v. Chr.)

Wat kan ik je over hem vertellen? Ik ken de waarheid niet, alleen mijn herinneringen. Ik kan weer zeggen dat hij in mijn ogen een jongen was, al was ik nauwelijks twee jaar ouder. Je weet hoe hij er tegenwoordig uitziet – veel veranderd is hij niet. Maar nu is hij de keizer van de wereld, en om hem te zien zoals hij toen was, moet ik daaraan voorbijgaan. En ik zweer je dat ik, die hem heeft gediend met mijn kennis van het verstand en het gemoed van zowel zijn vrienden als zijn vijanden, niet had kunnen voorzien wat er van hem zou worden. Ik vond hem een sympathieke knaap, meer niet, met een gezicht te knap om de tegenslagen van het lot te incasseren, met een manier van doen te bedeesd om iets gedaan te krijgen, en met een stem te zacht om de meedogenloze woorden te uiten die een aanvoerder van mannen moet uiten. Ik dacht dat hij een geleerde heer zou worden, of een schrijver; ik dacht niet dat hij de energie had om ook maar senator te worden, waarop hij gezien zijn naam en rijkdom aanspraak kon maken.

#2 “We zullen over het land marcheren, van het land leven, en doden wie we moeten doden. Dat is het enige leven voor een man. En de dingen zullen gaan zoals ze zullen gaan.”

Uit: Brief – Julius Caesar aan Gaius Octavius te Apollonia, vanuit Rome (44 v. Chr.)

Ik ben jaloers op je winterse verblijf in Apollonia; ik ben tevreden over de berichten over je studie en ik ben blij dat je zo goed kunt opschieten met de officieren van mijn legioenen daar. Maar ik mis de gesprekken die ik ’s avonds met je voerde. Ik troost mezelf met de gedachte dat we ze de komende zomer bij onze campagne in het oosten zullen voortzetten. We zullen over het land marcheren, van het land leven, en doden wie we moeten doden. Dat is het enige leven voor een man. En de dingen zullen gaan zoals ze zullen gaan.

#3 “Weten zij dat er voor ons een weg ligt die ofwel uitkomt op de dood, ofwel op grootsheid?”

Uit: Quintus Salvidienus Rufus – Aantekeningen voor een dagboek, in Apollonia (maart, 44 v. Chr.)

In de stilte van de vroege ochtend lijken de gebeurtenissen van de voorgaande dag lang geleden en onwerkelijk. Ik weet dat de loop van mijn leven – van al onze levens – is veranderd. Hoe voelen de anderen zich? Zijn zij zich daarvan bewust? Weten zij dat er voor ons een weg ligt die ofwel uitkomt op de dood, ofwel op grootsheid? Beide woorden tollen door mijn hoofd, rond en rond, totdat het lijkt alsof ze niet meer van elkaar verschillen.

#4 “De jongen stelt niets voor, en we hoeven nergens bang voor te zijn.”

Uit: Brief – Marcus Tullius Cicero aan Marcus Junius Brutus (44 v. Chr.)

Ik heb Octavius gezien. Hij is in zijn stiefvaders villa in Puteoli, die vlak naast de mijne ligt; en omdat Marcius Philippus en ik vrienden zijn, kan ik desgewenst zo op hem af stappen. En ik moet je meteen zeggen dat hij de erfenis en de naam van onze dode vijand inderdaad heeft geaccepteerd. Maar wanhoop niet, laat ik er onmiddellijk aan toevoegen dat deze acceptatie volgens mij van minder groot belang is dan we allebei hadden kunnen verwachten. De jongen stelt niets voor, en we hoeven nergens bang voor te zijn.

Verder lezen in John Williams Augustus:

John-Williams-AugustusAugustus
John Williams
vertaald door Edzard Krol
ISBN 9789048820603
Lebowski Publishers
€ 19,95

Klik op deze link om dit boek te bestellen via Bol.com

Augustus is ook verkrijgbaar als ebook (ISBN 9789048820610)

Doe mee met de conversatie

2 reacties

Plaats een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: