Michel_de_Montaigne

Michel de Montaigne beschreef in de 16de eeuw morele en filosofische vraagstukken en pionierde in het genre van de essay. Als een van de eersten schreef hij, in psychologische zin, over zichzelf. Twijfel was zijn motto en devies, ‘Wat weet ik?’ was de filosofische vraag die hij zichzelf steeds weer stelde. Hij las veel en liet zich steeds weer inspireren door de klassieken.

Wie op een laagdrempelige manier wil kennismaken met de filosofie van Montaigne – die veel raakvlakken heeft met die van filosofen uit de oudheid, zoals Socrates en Epicurus – kan in de luie stoel duiken met Een zomer met Montaigne. In veertig korte hoofdstukken nodigt Antoine Compagnon, hoogleraar in de geschiedenis van de Franse letterkunde, ons uit om een zomerse en stimulerende Montaigne te ontdekken.

Een voorproefje uit het boek, het hoofdstuk De Romein, waarin Montaigne eigenlijk meer een Romein dan een humanist blijkt te zijn:

Montaigne is een man van de renaissance, een geestesverwant van Erasmus, die als bevlogen humanist geloofde dat de pen sterker is dan het zwaard, en die in zijn Querela pacis bepleit dat de letteren de wapenen tot zwijgen brengen en vrede stichten in de wereld. Dat geloof zie je volstrekt niet bij Montaigne, die al net zo sceptisch is over de macht van de letteren als over de positieve resultaten van de lessen aan de christelijke vorst, of over de mogelijkheid dat de overtuigingskracht van een onderhandelaar vrede bewerkstelligt. Op grond van zijn ervaring heeft hij geen fiducie in de gemeenplaats dat het zwaard zal wijken voor de pen of de toga – ‘Cedant arma togae’, zoals Cicero het verwoordt in De officiis.

Montaigne wantrouwt namelijk de woorden en de retorica. Aan het eind van het hoofdstuk ‘Over schoolfrikken’ zet hij de twee Griekse steden Athene, waar men fraaie redevoeringen waardeert, en Sparta, waar de daad hoger staat aangeschreven dan het woord, tegenover elkaar. Montaigne kiest onverholen partij voor Sparta, en neemt een andere gemeenplaats voor zijn rekening: dat mens en maatschappij dankzij de beschaving in verval komen:

‘[…] wetenschappelijke studie maakt iemand eerder week en verwijfd dan gehard en gestaald. De sterkste Staat die wij in onze tijd kennen is het rijk der Turken, een volk dat met respect voor de wapenen en minachting voor de letteren is grootgebracht. Mijns inziens was Rome dapperder voor de geleerdheid daar toesloeg.’ (I,25)

Geen twijfel mogelijk: Montaigne brengt het verval van Rome in verband met de ontwikkeling van kunst, wetenschappen en letteren, met de verfijning van haar beschaving.

‘De oorlogszuchtigste volken in onze dagen zijn ook het onbeschaafdst en onwetendst. Het bewijs hiervoor zijn de Scythen, de Parthen en Timoer Lenk. Toen de Goten Griekenland plunderden, bleef men daar voor een algehele boekverbranding gespaard, omdat een van de veroveraars de mening verspreidde dat ze die papierwinkel beter in handen van hun vijanden konden laten: het bracht hen tot een zinloos, zittend tijdverdrijf en hield hen af van militaire exercities. Toen onze koning Karel VIII zonder slag of stoot het koninkrijk Napels en een goed deel van Toscane in zijn bezit kreeg, zeiden de edellieden in zijn gevolg dat deze onverhoopt makkelijke overwinning te danken was aan het feit dat de vorsten en edelen van Italië zich er meer op toelegden knap en geleerd te worden dan sterk en krijgshaftig.’ (I,25)

Montaigne stapelt de voorbeelden op (de Turken, de Goten, de Fransen onder Karel VIII) om aan te tonen dat de kracht van een Staat omgekeerd evenredig is aan zijn beschaving, en dat een Staat waar te veel geleerdheid heerst wordt bedreigd met de ondergang. Montaigne is geen naieve, met de Republiek der letteren dwepende humanist; hij blijft een man van de daad die registreert dat de volkeren worden ondermijnd door de letteren. Al met al is hij meer Romein dan humanist, waarbij hij soms zover gaat de oude onwetendheid op te hemelen: ‘Het oude Rome heeft volgens mij meer mensen van grote waarde voortgebracht, zowel voor de vrede als voor de oorlog, dan het geleerde Rome, dat zichzelf te gronde richtte.’ (II, 12)

Zo tref je bij Montaigne geen uitzonderlijke geestdrift voor de letteren aan, maar de aristocratische opvatting dat de wapenen de overmacht hebben, dat men moet ‘weten te gehoorzamen en te bevelen’. (I, 25) De kunst van het vrede stichten is niet de retorica maar de kracht die eerder afschrikt dan overtuigt.

Nog veel meer over de filosofie van Montaigne lees je, in veertig korte hoofdstukken, in

Een-zomer-met-Montaigne

Een zomer met Montaigne
Antoine Compagnon
vertaald door Hans van Pinxteren
ISBN: 978 90 253 0371
uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep
€ 15

Bestel Een zomer met Montaigne via deze link bij bol.com

Plaats een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: