Vijf van de zeven dagen in de week, dat wil zeggen zo’n 70% van de tijd die we tot onze beschikking hebben, zijn de meesten van ons ‘aan het werk’ of ‘op het werk’. Werken, in welke vorm dan ook, is de meest belangrijke vorm van tijdbesteding die er is en voor ons (mensen anno nu) is dat de normaalste zaak van de wereld. Voor mensen anno vroeger was het dat ook. Het is daarom moeilijk je voor te stellen dat je je helemaal aan het werkende, en het daaraan gekoppelde sociale of beschaafde leven zou onttrekken.

Een man gaf ooit openlijk toe: ‘(Ik heb) verwaarloosd wat de meeste mensen doen: geld verdienen en het voeren van een huishouding, het verwerven van militaire commando’s, leidersposities en de andere ambten en zich inlaten met politieke clubs en omwentelingen die zich in de staat afspelen.’

Socrates sprak de woorden tijdens de rechtszaak (399 voor Christus) die zou bepalen of hij inderdaad, zoals zijn aanklagers beweerden, de sociale structuur van Athene ondermijnde, of hij rebellie voedde bij jongemannen en brave burgers. De eis: de doodstraf.

Loyaliteitsproblemen had Socrates bepaald niet. Hij was alleen niet onvoorwaardelijk loyaal aan de Atheense staat, maar aan de filosofie. Zijn beweegredenen waren echter zuiver en de staat goed gezind: ‘Wat ik doe op mijn rondgang is niets anders dan jongeren en ouderen van u overreden om niet allereerst te zorgen voor uw lichaam of geld en niet in zo hoge mate als voor uw ziel.’

Socrates vond dat wat de meeste mensen doen, niet perse het beste was. Hij had ontdekt dat mensen geneigd zijn gedachten en conclusies die met gezag worden verkondigd aan te nemen, zonder te controleren of ze deugdelijk waren of aandacht te hebben voor hoe ze tot stand zijn gekomen. Tijdens zijn ‘rondgang’ door Athene bracht hij deze ontdekking in de praktijk: hij sprak mensen aan en testte de houdbaarheid van de stellingen van zijn gesprekspartners door eindeloos vragen te stellen. Net zo lang, totdat de gesprekspartner met zijn eigen woorden zijn eigen stelling had ontkracht.

Socrates zag in dat de status quo nooit in twijfel wordt getrokken omdat dat wat algemeen aanvaard wordt, op één lijn wordt gesteld met dat wat juist is. Toen hij eenmaal was aangeklaagd raakte Socrates zijn zelfvertrouwen, dat hij ontleende aan de filosofie, niet kwijt.

Hij had natuurlijk afstand kunnen doen van wat hij deed en waar hij in geloofde om zijn eigen leven te redden. Hij had aan de doodstraf kunnen ontkomen, als hij dat echt had gewild. In plaats daarvan eindigde hij zijn pleidooi met de woorden: ‘Want als je mij doodt, zult je niet snel weer zo iemand vinden die, al klinkt het lachwekkend, volkomen de stad is toegewezen door de god, als aan een groot en edel paard dat door zijn grootte te traag is en nodig heeft om door een paardenvlieg wakker gemaakt te worden… Als je naar mij luistert, zul je me sparen. Misschien zul je geërgerd, zoals dommelaars die gewekt worden, gehoor geven aan Anytus en me zo maar met een slaag doden en dan uw verder leven door slapen.’

Socrates pleegt gedwongen zelfmoord in het bijzijn van zijn vrienden (Jacques Louis David, 1787)

Stel je voor dat je iets doet waarvan werkelijk iedereen zegt: dat zou je niet moeten doen, zo hoort het niet. Mensen zijn groepsdieren en in hoge mate gericht op (im)populariteit; niemand wil immers buiten de groep vallen. De mening van de meerderheid telt. Maar wat als je niet zonder reserves naar anderen zou luisteren? Wat als je met jezelf afspreekt om, zoals Socrates, altijd eerst te bepalen hoe zwaar je iemands kritiek of afkeuring weegt op basis van de deugdelijkheid van iemands denkwijze? Want waar berust zijn of haar kritiek op? Waarom zijn wij mensen geneigd om naar iedereen te luisteren, terwijl we met ons gezonde verstand kunnen afwegen of opgeworpen bezwaren wel hout snijden?

We hoeven niet allemaal, zoals Socrates, blootsvoets door de straten trekken, onze persoonlijke hygiëne verwaarlozen en willekeurig mensen aanspreken om hen te onderwerpen aan een vragenvuur over het waarom en de zin van het leven. Werken om te leven is bepaald geen zonde. Maar als je dan maar 30% van je tijd vrij te besteden hebt, gebruik die tijd dan in elk geval om na te denken over Socrates’ advies: wees niet volgzaam, neem niets zomaar voor waar aan en vooral: luister niet naar iedereen.

 

 

Doe mee met de conversatie

5 reacties

  1. You made my day 😉 Om diverse redenen had ik deze manier van iemand een hart onder de riem steken net even nodig. Dank je daarvoor. Ook heden ten dage krijg je namelijk (vooral als vrouw) al heel snel het stempel “geen verrijking maar bedreiging” opgeplakt als je niet volgzaam bent, niet zomaar alles voor zoete koek aanneemt en in je eigen kracht blijft in plaats van naar het dertien in een dozijn geblaat te luisteren.

Plaats een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: