En toen ik mijn blik wat meer omhoog liet gaan, zag ik de meester van allen die weten, Aristoteles, zitten in een kring van filosofen, die allen hun ogen op hem gericht hielden en hem met eerbewijzen overlaadden: ik zag daar Socrates en Plato, die dichter bij hem staan dan alle overige filosofen.

Deze passage komt uit de Divina Commedia van Dante Alighieri, een epos uit het begin van de 14de eeuw. Aristoteles, de Griekse filosoof die door Dante de hemel in wordt geprezen, leefde zelf in de 4de eeuw voor Christus, tussen 384 en 322 v.Chr. om precies te zijn.

Rembrandt, Aristoteles met een buste van Homerus
Aristoteles met een buste van Homerus, Rembrandt

Terug naar de aarde
‘Hij haalde de filosofie van de hemel naar de aarde’. Ook de Romeinen bewonderden de oude Griekse filosofen. Deze woorden zou redenaar Cicero eens over Socrates hebben uitgesproken. Socrates (ca. 470-399 v.Chr.) maakte inderdaad, voor het eerst, het alledaagse leven van alledaagse mensen onderwerp van filosofie. Hij ging de straat op en vroeg de gewonen man op het marktplein het hemd van het lijf, terwijl de meeste denkers van zijn zich juist richtten op ‘hogere sferen’.

Eigenlijk kun je iets soortgelijks over Aristoteles zeggen. Hij was misschien niet een straatfilosoof als Socrates, maar hij richtte zich (in tegenstelling tot zijn leermeester Plato) voornamelijk op de zichtbare wereld; op de werkelijkheid zoals wij mensen deze zien en ervaren. Plato had het vooral gehad over (niet zichtbare) ‘ideeën’, die bestonden in een niet met het oog waarneembare wereld. Zijn leerling Aristoteles keerde met zijn filosofie weer terug naar de aarde.

Filosofie van de wandelaars
Nadat Aristoteles een tijdlang ijverig leerling was op de Academie van Plato, werd hij privéleraar van Alexander van Macedonië – de man die wij beter kennen onder de naam die hij naar aanleiding van zijn veroveringen kreeg: Alexander de Grote. Toen Aristoteles in Athene terugkeerde, stichtte hij zijn eigen academie: de school van de peripatetici, de ‘wandelaars’. De naam was ontstaan omdat Aristoteles ervan hield om al wandelende te filosoferen en onderwijzen.

Aristoteles schreef veel. Hij schreef over de natuur, over de logica, over de politiek, over de letterkunde en zelfs over de redenaarskunst. Maar laten we direct naar de kern van de zaak gaan: welk doel en welke zin heeft het leven, waarom zijn wij? Eudaimonia, geluk of gelukzaligheid, zegt Aristoteles, is uiteindelijk het doel van ieder wezen. Maar wat is dan geluk en hoe kom je daar?

Aristoteles (rechts) met Plato (links), detail uit de De Atheense school, Rafaël
Aristoteles (rechts) met Plato (links), detail uit de De Atheense school, Rafaël

De kracht van zelfverwerkelijking
Elk ding, elke stof heeft zijn vorm. Een zaadje is iets en heeft een bepaalde vorm. Maar een zaadje is niet alleen, het heeft in zich ook het streven om te worden. Dat worden is volgens Aristoteles de verwerkelijking, het streven en doel van alle materie en alle levende wezens op aarde. Energie is daarbij een sleutelwoord: zonder energie geen verwerkelijking. Ieder zaadje en iedere kiem heeft het in zich zitten om iets te worden (een plant, een boom). Zijn doel draagt het dus al in zich, ook al is het eerst nog maar een zaadje. Met vormende energie wordt het ultieme doel bereikt. En dat doel, die zelfverwerkelijking, is direct ook de zin van zijn bestaan.

Zoals fruitbomen over precies die kwaliteiten beschikken die ze in staat stellen de eigen fruitsoort te creëren, zo beschikken mensen over precies die kwaliteiten die ze nodig hebben om hun eigen wensen en verlangens te kunnen realiseren.

Dit citaat komt niet uit de 4de eeuw voor Christus. Het komt uit de 20ste eeuw en de woorden werden opgeschreven door Martinus Knoope in zijn boek De Creatiespiraal. Ze vangen de essentie van Aristoteles’ filosofie over de zelfverwerkelijking van de mens prachtig samen.

Ook de mens, zegt Aristoteles, is namelijk onderhevig aan de kracht van de zelfverwerkelijking. Niet alleen van het lichaam – dat vanzelf wordt wat het moet zijn – maar juist ook van de geest. De zin van het menselijk bestaan is de verwerkelijking van de geest. Het resultaat daarvan is eudaimonia: gelukzaligheid of geluk. Hoe een mens de mens daar kan komen? Door precies dat te verwezenlijken dat in aanleg al in hem aanwezig is: zijn diepste wezen.

Er zijn een paar deugden die je bij deze weg van zelfverwerkelijking op weg kunnen helpen, zegt Aristoteles, waaronder je verstand, matiging en zelfbeheersing. Maar rigide leefregels of gedwongen voorschriften geeft hij niet: ieder moet afzonderlijk zijn eigen weg naar geluk kiezen.

 

Doe mee met de conversatie

1 reactie

Plaats een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: