In Rome liggen de verhalen uit het verleden letterlijk op straat. Aan de hand van straatnamen die je op de bordjes – sinds 1814 van marmer dankzij paus Pius VII – kunt lezen, wandel je de geschiedenis van de eeuwige stad letterlijk achterna. Vrijwel iedere via, vicus of piazza is namelijk vernoemd naar een persoon of gebeurtenis die het leven van de stad Rome op de een of andere manier getekend heeft… Vandaag: Piazza Sallustio.
We beginnen met het antwoord op de vraag die ook boven dit stukje staat: als je de Spaanse Trappen helemaal beklimt, kom je op Piazza Trinità dei Monti, een pleintje dat vernoemd is naar de kerk die eraan ligt. Maar er staat nog iets anders bovenaan de trappen, iets dat metershoog de lucht in steekt: de obelisk vol Egyptische hiërogliefen.
Op z’n kop
We kijken naar de obelisco sallustiano, de ‘Sallustiaanse obelisk’ die sinds 1789 boven de Spaanse Trappen uit torent. Anders dan sommige andere, met hiërogliefen bedekte varianten in Rome, is dit geen millennia oude obelisk uit Egypte – alhoewel het daar wel een exacte kopie van is, die al in de Romeinse tijd werd gemaakt. Zelfs de ‘tekst’ werd letterlijk overgenomen, en wel van de Egyptische obelisk die je tegenwoordig op Piazza del Popolo kunt vinden. De kopiist maakte daarbij overigens wel wat foutjes (af en toe staat er een hiëroglief op z’n kop).
De oorsprong van de obelisk
De verhuizing in 1789 naar de Trinità dei Monti was niet de eerste poging. Paus Clemens XII probeerde de obelisk al eens naar het plein voor de San Giovanni in Laterano te laten verplaatsen, maar zijn onderneming kwam uiteindelijk toch niet van de grond. Wat was dat toch voor een obelisk, waar de pausen mee aan de haal gingen? En wie was Sallustius eigenlijk? Om daarachter te komen, wandelen we van de Spaanse Trappen naar de stijlvolle wijk die achter de Via Veneto ligt.
Het Plein van Sallustius
We bevinden ons in een tamelijk onbekend stukje van de Eeuwige Stad. Hier ligt een pleintje dat ons meer moet kunnen vertellen over de obelisco sallustiano: Piazza Sallustio. Het Plein van Sallustius. Maar wie was Sallustius?
Caius Sallustius Crispus leefde in de 1ste eeuw voor Christus en groeide op in een redelijk welgestelde familie in de regio Abruzzo. Hij had zich flink opgewerkt, maakte carrière in Rome en wist ondertussen geweldig te profiteren van de veroveringen die Julius Caesar had gedaan. Caesar stelde hem onder andere als gouverneur aan in Numidia (Noord-Afrika). Daar wist Sallustius, zo vertelt de overlevering, zich op dubieuze wijze gigantisch te verrijken, ongetwijfeld ten koste van het veroverde Afrikaanse volk.
Toch is Sallustius niet de geschiedenisboeken ingegaan als gouverneur of politicus. Veeleerder is hij bekend geworden als schrijver en historicus, vooral van zijn boeken over de oorlog tegen Jugurtha (Bellum Iugurthinum) en over de beroemde samenzwering van Catilina (De Coniuratione Catilinae), die hij zelf meemaakte.
Het zou goed kunnen dat Sallustius, om zich volledig aan het schrijven van deze werken te kunnen wijden, een rustige, groene plek opzocht, ver weg van de hectiek van het forum. Gelukkig was er voor Sallustius inderdaad een toevluchtsoord: hij bezat een weelderig privévertrek aan de rand van de stad, omringd door prachtige tuinen. – de horti sallustiani. Het is met het blote oog niet snel te zien, maar precies die horti bevinden zich recht onder je voeten wanneer je op het huidige Piazza Sallustio staat.
Sallustius’ weelderige tuinen
Het waren de exorbitante rijkdommen die Sallustius in Afrika had vergaard die hem de middelen verschaften om, zoals rijke mannen van betekenis in het oude Rome vaker deden, aan de buitenrand van de stad een privévertrek aan te laten leggen met gigantische tuincomplexen eromheen. Het was er ongetwijfeld een stuk beter toeven dan in het steeds dichter bevolkte en smerige centrum van Rome.
Je moet je voorstellen dat Rome in deze periode weliswaar groot was, maar zeker niet zo groot als nu. De resten van de horti sallustiani liggen nu in het hart van Rome, maar in de tijd van Sallustius was dit het gebied waar de stad langzaam overging in het onbebouwde ommeland. Horti – zoals de Romeinen een privécomplex met gigantische tuinen noemde – hadden het beste van twee werelden: ze lagen dicht genoeg bij de stad om niets te hoeven missen, maar ver genoeg om van de troep en stank van het centrum geen last te hebben.
Waarschijnlijk stonden de tuinen van dergelijke privévertrekken vol planten, fruitbomen en bloemen, afgewisseld met hier en daar een schaduwrijke porticus om te wandelen of mijmeren. Daarnaast werd het groene lover afgewisseld met de mooiste sculpturen, tempeltjes, fonteinen en zelfs kleine badhuizen. De tuinen van Sallustius spanden wat dat betreft de kroon: ze waren de mooiste en grootste die Rome tot dan toe had gekend.
Scheve blikken van de keizers
Toen Sallustius stierf ging zijn bezit, inclusief de horti, over op zijn zoon, en daarna weer op diens zoon, allen Sallustius geheten. Op hun beurt zorgden ze allemaal weer voor uitbreidingen en verfraaiingen van het complex.
Na de dood van Julius Caesar brak een nieuwe periode in het Romeinse rijk aan, met Augustus als princeps van het keizerrijk waarvoor de oude republiek plaats had moeten maken. Vanaf Augustus was het voor heersende keizers gebruikelijk te resideren op de Palatijn, waar steeds weelderiger paleizen gebouwd werden (ons woord paleis stamt zelfs af van de naam van die heuvel, Palatium in het Latijn).
Die keizers keken met een schuin oog naar de prachtige buitenverblijven in de suburbs van Rome, vol groen, frisse lucht en voorzien van alle comfort. Het duurde niet lang voor de keizerlijke familie de landgoederen van Sallustius ‘overnam’. Hoe en wanneer dit precies gebeurde is niet duidelijk: misschien dat de horti in Nero’s bezit kwamen toen de laatste Sallustius, kleinzoon van de historicus, met Agrippina trouwde. Andere bronnen zeggen dat het grondgebied van oudsher altijd al eigendom van Julius Caesar was geweest, en dat Augustus het terrein overnam gedurende zijn heerschappij.
Hoe het ook zij: de horti sallustiani kwamen al vrij snel in handen van de Julisch-Claudische familie, de familie die decennialang de troon van het keizerrijk bezet zou houden. De verschillende keizers uit die familie kwamen er maar al te graag, zo vermelden de bronnen dat Vespasianus het liefst daar vertoefde, en dat keizer Nerva zelfs in de horti stierf.
Zoektocht naar de resten
Ondanks deze rijke historie, zul je je op Piazza Sallustio afvragen waar al die prachtig en praal gebleven is. Is er nog iets terug te vinden van het buitenverblijf van de Romeinse schrijver Sallustius? Het antwoord is ja, maar bar weinig. Als je de archeologische resten wilt (be)zoeken wil bezoeken valt het aan te raden om of een goede gids mee te nemen, of zelf een goede voorbereiding te treffen en met kaarten en informatie over het Rome van de eerste eeuw voor Christus aan te komen. Alleen dan komen de ruïnes van de horti sallustiani weer even tot leven.
Gelukkig is er nog iets. Zo kun je een gigantisch hoge ruimte in wandelen, met gewelfde plafonds en een paar kleine zijkamers – de enige nog overeind staande structuur van het antieke complex. Maar misschien nog wel indrukwekkender is een zoektocht naar de adembenemend mooie sculpturen en beeldengroepen die in de horti zijn teruggevonden, de decoraties die ooit de groene avenues moeten hebben gesierd.
Tot de beroemdste beelden uit de tuinen van Sallustius behoren de Stervende Galliër (nu in de Capitolijnse Musea) en de Galliër die zelfmoord pleegt (nu in Palazzo Altemps). Waarschijnlijk stonden ze beide ooit in dezelfde ruimte, waar een soort historisch slagveld op kunstzinnige wijze werd nagebootst. Ook de meeste andere vondsten die zijn gedaan in de horti zijn tegenwoordig te vinden in de Capitolijnse musea en in Palazzo Altemps (zoals de beroemde Ludovisi-troon), maar veel is ook op een bepaald moment in de geschiedenis in buitenlandse musea terechtgekomen.
De laatste vondst
En dan is er nog die laatste, opvallende vondst uit de horti sallustiani. Het is de vondst die ons weer terugbrengt naar het begin van dit verhaal, naar Piazza Trinità dei Monti: de obelisco sallustiano. Net als talloze andere kunststukken vond de obelisk uit de oudheid via wat omzwervingen uiteindelijk toch nog een permanent plekje in het openluchtmuseum dat Rome heet.
Interessant, dank je wel! Volgende keer ga ik hier eens kijken.
Geen dank, laat het me graag weten als je bent geweest! Oh en op de hoek van het plein zit ook een heerlijk ijssalonnetje, Caruso, als je er dan toch bent ;)…
Deze was weer heel leuk en informatief, Willemijn. Dank jewel. Komt het nog eens in een boekje?
Je wordt op je wenken bediend, Han :), het komt vrijdag in een (e)boekje > https://orpheuskijktom.com/2013/10/27/binnenkort-rome-in-52-straatverhalen/