
Duizenden jaren na zijn dood weet hij nog altijd het nieuws te halen: Julius Caesar. Dit keer omdat de Italiaanse historicus Antonio Monterroso de exacte plek meent te hebben gevonden waar Caesar op 15 maart 44 voor Christus werd vermoord.
Eerst maar even terug naar de basis. Wat men al wist is dat de moord plaatsvond in het Theater van Pompeius, aan het huidige Largo di Torre Argentina in het historische centrum van Rome. Toevallig werd precies die dag de senaatsvergadering nu eens niet in de curie op het forum gehouden, maar in dit pas gebouwde theater even verderop.
Waar het Theater van Pompeius zich bevond weten we omdat het gebouw onderdeel is van het overgeleverde fragment van de Forma Urbis Romae, een marmeren stadsplattegrond van Rome uit de derde eeuw. Tot nu toe waren alleen een deel van de oostelijke porticus opgegraven en kon je in de kelders van een aantal huizen aan de Via di Grotta Pinta nog wat resten terug zien, maar Antonio Monterosso is ondertussen verder gaan zoeken. ‘Zijn’ archeologen vonden een soort betonnen plaat van drie meter breed en twee meter hoog tijdens het archeologisch onderzoek dat ze verrichtten in het Theater van Pompeius. Dit stuk steen, zo bleek na onderzoek, behoorde niet toe aan de originele structuur van het gebouw uit 55 voor Christus, maar werd er pas in 20 voor Christus geplaatst.

Tussen 55 voor Christus, het jaar van de bouw van het theater, en 20 voor Christus, het jaar dat deze steen werd toegevoegd, gebeurde dat wat volgens keizerbiograaf Suetonius ‘door onmiskenbare voortekens’ reeds was aangekondigd. De ochtend van 15 maart, 44 voor Christus, dacht Julius Caesar toch nog even aan al die slechte voortekens die hij had gekregen. Daarom ‘overwoog hij lange tijd thuis te blijven en wat hij zich had voorgenomen in de senaat te behandelen uit te stellen.’ Maar hij ging uiteindelijk toch, op aandringen van Brutus. De rest is, zoals men dat zegt, geschiedenis:
‘Terwijl hij plaats nam, kwamen de samenzweerders om hem heen staan, zogenaamd om hem te begroeten, en direct trad Tillius Cimber, die de leidersrol op zich had genomen, op hem toe als om iets te vragen. Toen Caesar hem terugwees en met een gebaar beduidde dat hij met zijn verzoek moest wachten, greep Cimber zijn toga bij beide schouders vast. Caesar riep uit: ‘Maar dit is geweld’ en op hetzelfde ogenblik bracht een van de gebroeders Casca hem van achteren een wond toe even onder de keel. Caesar greep Casca’s arm en doorstak die met zijn schrijfstift. Hij deed een poging om op te springen, maar een nieuwe verwonding maakte dit onmogelijk. Toen hij merkte dat hij van alle kanten met getrokken dolken werd belaagd, omhulde hij zijn hoofd met zijn toga en trok gelijk met zijn linkerhand de plooien van zijn toga strak omlaag tot aan zijn voeten, zodat ook het onderste gedeelte van zijn lichaam bedekt zou zijn en hij er behoorlijk bij zou liggen. In deze houding werd hij drieëntwintig maal doorstoken. Alleen bij de eerste stoot kermde hij zonder een woord, al hebben sommigen overgeleverd dat hij, toen Marcus Brutus zich op hem stortte, in het Grieks tot hem heeft gezegd: ‘Ook jij, mijn zoon?’

Volgens historicus Monterroso liet Augustus, de postuum geadopteerde zoon van Caesar en diens troonopvolger, een steen plaatsen op de plek van de brute moord, ter nagedachtenis aan zijn vader en voorbeeld. Enkele oude geschriften spraken van een dergelijk gedenkteken, waarna Monterroso een zoektocht startte. Dankzij moderne scantechnieken vond hij de plek waar ze moesten gaan graven.
Hoewel de ‘vondst’ van de exacte plek waar de grote veldheer vermoord zou zijn het internationale nieuws haalde, gaat de discussie onder archeologen en geleerden onverminderd verder in Italië. Van een definitieve ‘vondst’ van een ‘exacte’ plek is eigenlijk nog helemaal geen sprake – maar die nuances hebben de internationale media niet gehaald
Caesar lezen & Caesar kijken
Julius Caesar, zijn leven en zijn dood, blijven tot op de dag van vandaag fascineren. Voor wie enthousiast is geworden: op Orpheus kijkt om stonden eerder leestips en filmtips over de grote Romeinse veldheer, die zo ongelukkig aan zijn einde kwam.