Vandaag precies 1947 jaar geleden, op 12 april van het jaar 65, stierf de Romeinse filosoof Lucius Annaeus Seneca een moedige dood – zo wil althans de overlevering: zonder angst ontnam hij zichzelf, op bevel van keizer Nero, op stoïcijnse wijze van het leven.
Vandaag daarom, in zijn herinnering, een paar leestips voor op reis van Seneca, die qua thema en houdbaarheid de eeuwen die tussen hem en ons liggen gemakkelijk overbruggen. Hij schreef ze in een briefwisseling met de jonge Lucilius, die in Seneca een filosofisch mentor en leermeester vond.

1. Blijf bij jezelf
Hoeveel je ook rondreist, het is belangrijk om overal zo dicht mogelijk bij jezelf te blijven: ‘je rent niet van hot naar haar en maakt je niet druk om zwerftochten. Dat soort ongedurigheid is iets van een warrig karakter: ik ben van mening dat het voornaamste kenmerk van een evenwichtige geest bestaat in de kunst om op één plaats en bij je zelf te blijven.’*
2. Kies voor iets blijvends
Op reis heb je veel tijd om te lezen. Maar let op: het is belangrijk dat je bewust kiest wát je precies leest: ‘Pas hier wel voor op, dat die lectuur van vele schrijvers en van werken van allerlei soort ook iets zwervends en ongedurigs heeft. Je moet kiezen voor vaste auteurs, daarbij blijven en je daarmee voeden als je er iets aan wilt ontlenen wat zich blijvend een plaats in je geest vindt. Nergens is diegene die overal is.’
3. Wees selectief
Neem je niet voor om zoveel mogelijk boeken te lezen. Veel beter is het om voldoende mee te nemen; zoveel als je kunt lezen dus. ‘Voedsel dat meteen na het eten weer wordt uitgekotst heeft niets te bieden en voegt niets aan je lichaam toe. Een overvloed aan boeken leidt slechts tot verstrooiing; daarom, omdat je ze toch niet allemaal kunt lezen die je hebt, is het voldoende om er zoveel te hebben als je kunt lezen.’
4. Maak wat je leest je eigen
‘Maar, hoor ik je zeggen, ik wil nu eens dit boek opslaan, dan weer dat. Het is typisch voor een bedorven maag om aan alles te proeven; en wanneer dat uiteenlopend en verschillend is, verpest het maar voedt het niet. (…) Dit doe ik zelf ook; uit het vele dat ik gelezen heb maak ik me iets eigen. Die van vandaag is deze (…): een eerzaam bezit is de vreugdevolle armoede.’
5. Koester wat je hebt, verlang niet naar meer
Neem dus genoegen, in wat je leest maar ook in het leven in het algemeen, met wat je hebt en wat voldoende is: ‘Niet wie te weinig heeft is arm, maar wie naar meer verlangt. Wat doet het er namelijk toe hoeveel er in zijn kluis, hoeveel er in zijn voorraadschuren ligt, hoeveel vee hij heeft of hoeveel debiteuren, als hij een bedreiging vormt voor andermans bezit, als hij geen verworven bezittingen natelt maar bezittingen die hij nog moet verwerven? ‘Wat is de juiste grens van rijkdom’, vraag je ? De eerste is : hebben wat noodzakelijk is; de volgende: wat genoeg is.’
*Vertalingen: Ben Bijnsdorp