Bijna tweeduizend jaar vóór de wereld viel voor Eckhart Tolle’s The Power of Now schreef de Romeinse keizer en filosoof Marcus Aurelius al veelvuldig over leven in het ‘hier en nu’. Zijn gedachten hierover schreef hij op aan de oevers van vreemde rivieren, tijdens veldtochten die hij gedwongen was te ondernemen. Een mensenleven – een bijzonder en bewogen leven – werd aan die oevers overdacht. Het resultaat kennen we, onder de Griekse titel, als Ta eis heauton. ‘De dingen (die hij zegt) tot zichzelf,’ is de meest letterlijke vertaling. Het boekje is een van de meest inspirerende filosofische werken uit de oudheid.
Om maar direct met de deur in huis te vallen: volgens Marcus Aurelius is het leven één grote illusie. We hebben, als mens, slechts ons lichaam en onze geest: het eerste is zo tijdelijk van aard dat het bijna niet noemenswaardig is, het tweede is niets dan een droom:
Dit kun je wel zeggen van de mens en zijn leven: de duur ervan is een stip, de materie veranderlijk als stromend water; zijn waarneming is vaag, zijn lichaam bestemd om uit elkaar te vallen en tot ontbinding over te gaan, zijn ziel dolend, zijn lot ondoorgrondelijk, zijn reputatie niet op een redelijk oordeel gegrond. Kortom, al het lichamelijke is als een rivier, al het geestelijke droom en illusie.
Als je nu tot het besef bent gekomen dat de duur van een mensenleven slechts een stip is, dan kun je het begrip tijd een stuk meer relativeren. Honderd, duizend of honderdduizend jaar: wat maakt het uit? Volgens Marcus Aurlius bestaat verleden noch toekomst: er is enkel het nu. Kun je beroofd worden van iets dat je niet hebt? Een wijs mens weet: alleen het heden kan je ontnomen worden:
Ook als je 3000 jaar zou leven of zelfs 30.000, moet je toch wel bedenken dat iedereen alleen dat stukje van zijn leven verliest dat hij op dat moment leeft, en dat niemand een ander leven heeft dan het stukje dat hij verliest. Het langste leven komt dus op hetzelfde neer als het kortste. Het heden duurt namelijk voor iedereen even lang en dus is wat teloorgaat gelijk. Zo blijkt wat verloren wordt, maar een ogenblik te zijn. Het verleden en de toekomst kun je immers niet verliezen. Want hoe zou iemand je kunnen afnemen wat je niet bezit? Wees je dus altijd bewust van deze twee dingen: ten eerste, dat sinds het begin der tijden alles gelijkvormig is en zich steeds weer herhaalt. Het maakt dus niets uit of iemand hetzelfde schouwspel 100 jaar aanziet of 200 of oneindig lang. Ten tweede, dat de alleroudste en het kind dat heel jong moet sterven, hetzelfde verliezen bij hun dood. Ze worden namelijk alleen beroofd van het heden. Dat is het enige dat ze hebben. En wat iemand niet heeft, kan hij niet verliezen.
Wat rest ons nog, als we luisteren naar Marcus Aurelius? Als we ons er bewust van zijn geworden dat ‘alles gelijkvormig is en zich steeds weer herhaalt’? Het antwoord is, natuurlijk: de filosofie.
Wat kan ons dan een veilige doortocht geven? Enkel en alleen de filosofie. En die bestaat erin de god in je binnenste ongeschonden en ongedeerd te bewaren, boven gevoelens van genot en pijn te staan, niets zomaar te doen, niet te liegen en te huichelen, het niet nodig te hebben dat een ander iets doet of laat. En verder, wat je overkomt en toebedeeld wordt te aanvaarden, omdat je weet dat het daarvandaan komt, vanwaar je zelf gekomen bent.
Meer lezen van Marcus Aurelius? Bovenstaande fragmenten zijn afkomstig uit:
Persoonlijke Notities
Marcus Aurelius
vertaald door Simone Mooij-Valk
Ambo | Anthos
ISBN 9789026319785
€ 20,95