790px-The_Young_Cicero_Reading

Voor wie het dichten nog niet moe is, of na de afgelopen dagen heeft besloten dat ‘ie op dat vlak nog wel het een en ander te leren heeft, luisteren we vandaag naar een van de meest welsprekende taalkunstenaars uit de oudheid: Marcus Tullius Cicero.

Cicero doet voor ons in 5 stappen het standaard systeem van de retorica in de oudheid uit de doeken:

Stap 1: Inventio (vind en verzin)
De basis is altijd het belangrijkst, en de basis bij ieder betoog is de vraagstelling. Het vinden van de kernvraag, daar draait het om volgens Cicero. Op basis daarvan kun je namelijk ook het type argumenten gaan bepalen, dat je weer zal helpen bij de opbouw van de rest van je verhaal. Nu ging het er in de oudheid om je ‘probleem’ of onderwerp zo algemeen-filosofisch mogelijk te stellen, pas dan kun je de argumenten gaan formuleren die je betoog ondersteunen. Cicero vindt bij de argumentatie niet alleen inhoud belangrijk: hoe je het beste op emoties inspeelt komt ook zeker aan bod.

Stap 2: Ordo (rangschikken)
In alle argumenten die je uiteindelijk onder elkaar hebt gezet moet orde worden aangebracht. Volgens de standaard houd je eerst een inleiding, dan vertel je het verhaal van de toedracht, vervolgens ga je over naar je eigen argumentatie en tenslotte eindig je met een epiloog (waarbij je een beroep doet op het publiek of de lezers).

Stap 3: Memoria (uit het hoofd)
Deze stap wordt tegenwoordig nogal eens overgeslagen, maar was in de oudheid van groot belang: het hele verhaal werd, met alle argumenten en details, van voor naar achter en van achter naar voor woord voor woord uit het hoofd geleerd. Natuurlijk hadden de retoren daarvoor in de loop der jaren allerlei handige trucjes en ezelsbruggetjes voor ontwikkeld, maar het blijft een knappe prestatie. Stel je eens voor hoeveel indruk een voordracht zou maken als je deze, in al z’n details, helemaal uit het hoofd kunt vertellen en de vrijheid overhebt om nog wat ‘theater’ toe te voegen?

Stap 4: Elocutio (content en stijl)
Met de vierde stap zijn we beland bij de strikt verbale aspecten van een perfecte redevoering volgens Cicero. Vier kwaliteiten zijn daarbij van levensbelang: correct taalgebruik, duidelijkheid, stilistische versieringen en gepastheid (dwz, functioneel gebruik van stijlmiddelen). Het zijn aspecten die op iedere tekst van vandaag nog van toepassing zijn. Maar, zo waarschuwt Cicero, al deze ‘uiterlijke’ aspecten zijn onlosmakelijk verbonden met de inhoud, die onberispelijk moet zijn.

Stap 5: Actio (presentatie)
De laatste stap is natuurlijk de uitvoering, in welke vorm dan ook, van de voorbereide tekst. Hier kwamen in de oudheid zaken als stemgebruik, gebarentaal en de juiste gezichtsuitdrukkingen aan de orde.

Lees hier meer over Cicero en welsprekendheid…

Doe mee met de conversatie

1 reactie

Plaats een reactie