Tot 1914 vond je in Rome een straat met de naam Via Tiradiavoli (Straat van de ‘Duivelstrek’). Die straat heeft alles te maken met een nobele dame uit de 17de eeuw, wiens verdoemde geest elk jaar in de nacht van 7 januari op een zwart rijtuig over de Ponte Sisto en door de straten van Rome raast…
Het verhaal begint minder sinister, met een klein meisje dat door haar vader samen met haar twee zussen naar een klooster werd gebracht. Olimpia Maidalchini Pamphili had echter hele andere plannen voor haar toekomst.
Dat ze zou uitgroeien tot een van de hoofdrolspeelsters van het Rome van de 17de eeuw en tot het einde der tijden door Romeinse straten zou zwerven, kon zelfs de doortastende kleine Olimpia toen nog niet vermoeden.
Ontsnapping uit het klooster
Voordat ze haar geloften in het klooster aflegde, beschuldigde Olimpia een van de geestelijken uit het klooster ervan dat hij had geprobeerd haar te verleiden. De priester in kwestie werd naar aanleiding van het schandaal geschorst (jaren later zou Olimpia, inmiddels kind aan huis in het Vaticaan, haar leugentje-om-bestwil goedmaken door hem tot bisschop te laten benoemen).
Olimpia verliet het klooster en reisde naar de enige stad waar ze wist dat ze thuishoorde: Rome. Ze kwam dan uit een onbekend dorp en een familie van eenvoudige komaf, maar ze was tot de tand toe bewapend met haar ambitie, wilskracht, en haar charmes. Al snel trouwde ze met een rijke burgerman genaamd Paul Nini. Na drie jaar huwelijk stierf hij echter al…
Hoe Olimpia pausin werd
Een tweede echtgenoot zou niet lang op zich laten wachten. Olimpia vond een man van adel – verarmde adel, maar toch blauw bloed – die maar liefst 27 jaar ouder was dan zij en als een blok voor haar viel: Pamphilio Pamphili. In 1612 traden ze met elkaar in het huwelijk.
Olimpia wist het allang toen ze besloot haar charmes te richten op Pamphilio: zijn broer Johannes was een veelbelovende, rijzende ster in het Vaticaan. Door haar aanwezigheid – haar karakter, het geld dat ze als weduwe van een gegoede burger met zich meebracht – kon zijn carrière inderdaad een vlucht nemen.
Toen hij het uiteindelijk tot paus schopte, had Olimpia haar ultieme doel weten te bereiken. Ze werd een van de meest invloedrijke vrouwen die het pauselijke hof ooit had gekend en kreeg al snel de bijnaam la papessa – de pausin.
Rome begon inmiddels steeds meer kwaad van deze nietsontziende, op geld beluste dame te spreken.
Sprekende beelden
Zoals dat vaker ging in die tijd, uitte het Romeinse volk hun onvrede via een van de sprekende beelden van de stad: Pasquino. De sprekende beelden van Rome waren de spreekbuis van de gewone man: die liet briefjes met spitsvondige teksten achter op het beeld, waarin men zich meestal richtte op politieke of maatschappelijke kwesties.
Pasquino is een van hen, en toevallig bevindt zijn beeld zich vlak achter Piazza Navona, precies op de hoek van het stadspaleis waar Olimpia resideerde (wat haar de bijnaam ‘de pimpaccia van Piazza Navona’ opleverde). Op een dag zou Pasquino op subtiele wijze zijn mening hebben geventileerd over het gerucht dat een vrouw nu de pauselijke schatkist beheerde:
“Per chi vuol qualche grazia dal sovrano/aspra e lunga è la via del Vaticano/ma se è persona accorta/corre da donna Olimpia a mani piene/e ciò che vuole ottiene./È la strada più larga la più corta”
(Voor wie de kerkvorst om een gunst wil vragen/is de weg van het Vaticaan vaak lang en moeilijk begaanbaar/maar als het een verstandig persoon betreft/haast hij zich met volle handen naar vrouwe Olimpia/en krijgt zo wat hij wil./Dat is de breedste en kortste weg)
Roddels
In alle straten van Rome werd langzamerhand gesmiespeld over Olimpia. Zo fluisterde men dat ze in het geheim de minnares was van paus Innocentius X, dat de bescherming die ze bood aan courtisanes geen uiting van liefdadigheid was, maar eerder een dekmantel voor een goedlopende handel in prostitutie, dat de charitatieve hulp die in het jubeljaar 1650 werd geschonken aan de pelgrims, toch vooral met het oog op winstmaximalisatie was georganiseerd.
Het regende roddels. De bekendste was misschien nog wel die over Bernini en de fontein op Piazza Navona. Bernini was in deze tijd wat uit de gratie bij de grote opdrachtgevers van Rome (de paus) en wilde de Fontein van de Vier Rivieren midden op Piazza Navona maar wat graag ontwerpen. Om in de gunst van de paus te komen en de opdracht binnen te slepen zou hij een ‘eerbetoon’ aan la pimpaccia hebben moeten maken in de vorm van een anderhalve meter hoog model van zijn fontein, geheel uitgevoerd in zilver.
Principessa Olimpia
Natuurlijk had ze allang geweten dat ze haar veel oudere echtgenoot zou overleven. In 1639 stierf Pamphilio en bleef Olimpia wederom als weduwe achter. Een paar jaar later schonk haar schoonbroer de paus haar de landerijen en abdij van San Martino al Cimino en de bijbehorende titel Principessa di San Martino al Cimino en ‘leenheer’ van Montecalvello, Grotte Santo Stefano en Vallebona.
Het nieuwe ‘project’ werd met beide handen aangegrepen door Olimpia. Ze trok een leger aan architecten aan, waaronder Borromini, om de vervallen gebouwen van het haar geschonken klooster te restaureren en er een waardig paleis bij te laten bouwen. Ook het nabijgelegen dorpje liet ze onder handen nemen en voorzien van degelijke verdedigingswerken en publieke voorzieningen als een gemeenschapsoven, een slachthuis en een theater. Uiteraard verbleef ze ondertussen nog zoveel mogelijk in Rome, om aan het pauselijk hof vinger aan de pols te houden. Ze liet zich niet zo gemakkelijk opzij zetten.
Twee kisten vol goud
Op 7 januari van het jaar 1655 stierf paus Innocentius X. Met haar beschermheer uit beeld en een inmiddels tot in de smalste steegjes van Rome doorgedrongen reputatie als machtswellusteling en manipulator, koos Olimpia eieren voor haar geld. Volgens de overlevering nam ze ‘van onder het pauselijke bed twee kisten vol goud mee’ en ging er in een zwart rijtuig vandoor. Toen de nieuwe paus haar echter vroeg om een bijdrage te leveren in de kosten van de begrafenis van Innocentius antwoordde Olimpia: ‘Maar wat kan een arme weduwe nu betekenen?’
Olimpia vertrok naar haar opgeknapte landgoed in San Martino al Cimino, waar ze in 1657 stierf aan de pest. Ze liet een gigantische erfenis achter.
Een koets door duivels voortgetrokken
De legende vertelt dat de verdoemde geest van Olimpia elk jaar in de nacht van 7 januari, de verjaardag van het overlijden van paus Innocentius X, door het centrum van Rome raast op een rijtuig dat in vuur en vlam staat, beladen met twee kisten goud. Ze vertrekt vanuit haar voormalige paleis op Piazza Navona, steekt dan de Tiber over via de Pont Sisto en trekt verder in de richting van de Villa Pamphili (een voormalig landgoed van de familie, tegenwoordig stadspark).
Tot 1914 lag de Via Tiradiavoli op de route van de verdoemde geest van Olimpia, vernoemd naar de duivels die haar tegemoet kwamen en haar rijtuig op de weg een halt toeriepen, om deze geldwolf regelrecht naar de hel te kunnen begeleiden. In precies die koets, nu niet langer voortgetrokken door paarden maar door duivels, komt de grande dame van het 17de-eeuwse Rome jaarlijks terug om de nachtrust in de stad te verstoren…
Wat een fantastisch verhaal!
🙂