Om vrienden te maken en op te zoeken heb je tegenwoordig alleen nog wifi nodig. Ik – geboren in de jaren ’80 – heb nog een vage herinnering aan hoe vriendschap er in het predigitale tijdperk uitzag; even langsgaan om te kijken of iemand thuis was, en als dat zo was samen ‘iets’ gaan doen. Naar het winkelcentrum, de hond uitlaten om stiekem samen een sigaretje gaan roken; ‘iets’ doen was eigenlijk een ruim begrip en ‘niets doen’ was ook vaak al iets. We hadden geen behoefte om de tijd die we samen doorbrachten te vullen met het elkaar laten zien van foto’s van wat je die ochtend gegeten had, of het verzuchten van kreten over wat je die avond nu eens zou gaan doen (gevolgd door een foto van de bank en de sushi die het uiteindelijk toch maar zijn geworden). Toch maak ook ik me er bij het gros van mijn vrienden op hun verjaardag makkelijk vanaf met een prikbordfelicitatie en klik ik vaker op ‘vind ik leuk’ dan dat ik mensen bel.
Facebook heeft niet alleen ons internetgedrag veranderd, ze hebben het woord vriend(schap) een nieuwe definitie gegeven. Taal is een krachtig medium, en Mark Zuckerberg heeft er niet voor niets voor gekozen om de terminologie van zijn uit de hand gelopen online jaarboek naadloos te laten aansluiten met die van vrienden en vriendschap. Voor de generatie die nu opgroeit is de kans groot dat ze eerder in aanraking komen met het internet (en dus met Facebook) dan met real life vriendschap, en dat ze, wanneer ze hun waardering voor iemand willen uiten, niets anders kunnen verzinnen dan te klikken op de ‘vind ik leuk’-knop.
Tijd om, in CDA-termen, te ‘herbronnen’. Over vriendschap wordt al geschreven zolang er geschreven wordt. Seneca schreef zijn pupil Lucilius er in de eerste eeuw van onze jaartelling een uitgebreide brief over. Hoewel een mens diep van binnen aan zichzelf genoeg heeft, ‘heeft hij toch vrienden nodig; die wil hij zo veel mogelijk hebben maar niet om gelukkig te kunnen leven; hij zal immers ook zonder vrienden gelukkig leven’.

Toen ik die zinnen las probeerde ik het volgende: herlees de zin en vervang het woorden ‘vrienden’ door ‘Facebookvrienden’. Dan staat er pas echt een waarheid als een koe, kwam als eerste in me op. Seneca bedoelde alleen iets anders, namelijk dat je prima zonder vrienden kunt (je valt niet dood neer als ze er niet zijn), maar dat een mens een leven zonder vrienden in principe niet verkiest. ‘Als ziekte of de vijand hem van een hand beroofd heeft, als een gebeurtenis hem een oog of beide ogen heeft afgenomen, dan zal de rest hem nog voldoende zijn en hij zal over zijn gehavende en gemutileerde lichaam even tevreden zijn als hij over het ongeschondene was; maar hoewel hij niet mist wat hem ontbreekt, hij geeft toch niet de voorkeur aan het gebrek.’
Seneca verklaart verderop, volkomen onbedoeld, het weergaloze succes van het grote online vriendenboek: ‘als je bemind wilt worden, begin dan met zelf te beminnen. Niet alleen levert het onderhouden van een al lang bestaande en vertrouwde vriendschap een groot genoegen op maar ook het beginnen en de verwerving van een nieuwe.’ De kern van Facebook in een notendop: iedereen wil bemind worden.
Wat is dan het grote verschil met ‘echte’ vriendschap? Volgens Seneca is de definitie van vriendschap uiteindelijk niet delen (Facebook), maar geven. Voldoening en vriendschap gaan hand in hand als je een vriend hebt, niet ‘om iemand te hebben die bij zijn ziekbed kan komen zitten of hem te hulp kan komen als hij in hechtenis genomen is of geld nodig heeft, maar om iemand te hebben aan wiens ziekbed hij zelf kan zitten, die hij, als hij in vijandelijke gevangenschap is opgesloten kan bevrijden. Wie zichzelf in het oog houdt en daarom vriendschap aanknoopt heeft het slecht voor.’
‘Dit zijn de vriendschappen die de volksmond ‘tijdelijk’ noemt’, zegt Seneca. Dit zijn ook de vriendschappen die de volksmond nu ‘Facebookvrienden’ noemt. ‘Daarom omringt een drom van vrienden degenen die het goed gaat’. Ook in deze zin moet je maar eens het woord ‘Facebook’ voor het woord ‘vrienden’ plakken.
Facebook is denk ik toch nog een heel lang leven beschoren. ‘Tot vriendschap brengt hem geen enkele behoefte van hemzelf maar een natuurlijke aanzet; want zoals de aantrekkingskracht van andere zaken ons is aangeboren, zo ook die van vriendschap.’ Zuckerbergs wereld biedt veel nieuwe mogelijkheden, maar blijft niet meer dan een schijnwerkelijkheid (wie de film The social network heeft gezien begrijpt waarom juist die verlegen en sociaal onhandige jongen behoefte had om zo’n wereld te scheppen). ‘Niet is hij gelukkig die zich niet als zodanig beschouwt. Wat doet het er immers toe in welke omstandigheden je verkeert als jij die als slecht beschouwt.’ Achter een glamourfacebookleven kan zomaar een heel eenzaam bestaan schuilgaan.
Toch gloort er hoop in Seneca’s brief. Wie zich volledig afhankelijk maakt van de schijnwereld van Facebook en slaafs zijn vriendschappen slechts daar onderhoudt, zal uiteindelijk het grote goed van de innerlijke voldoening niet toekomen:
‘Wat nu als zo’n type die zich op schandelijke wijze verrijkt heeft zich gelukkig zal prijzen en zo iemand die weliswaar heer is over velen maar slaaf van nog meer, zal die dan volgens eigen mening gelukkig worden? Niet wat hij zegt maar wat hij vindt doet ter zake, en dan nog niet wat hij op één dag vindt, maar constant. Wees maar niet bang dat een zo groot goed bij een onwaardige terecht komt: slechts de wijze is tevreden over het zijne; elke dwaas tobt uit afkeer van zichzelf.’
De fragmenten zijn afkomstig uit:
Seneca, Epistula IX
Vertaling Ben Bijnsdorp
Wat een mooie filosofische wijsheden op deze zondagmorgen……de dag is goed begonnen.
Na de brief van Seneca de brief van moderne Orpheus. Mooie gedachten. Dank
Dat is ook weer een mooie gedachte :-)… Dank voor je reactie!