Het mooiste van vriendschap is misschien wel dat het zich nergens iets van aantrekt: het ontstaat tussen man en vrouw, mens en dier, jong en oud, en onder alle omstandigheden. In De Nachtwandelaar van Marianne Frederiksson, de boekentip van vandaag, groeit er een bijzondere vriendschap tussen de kleine, blinde Romeinse jongen Marcus en de volwassen astronoom Anjalis.

Marcus wordt geboren in het Rome van het begin van onze jaartelling. Verstoten door zijn moeder en veronachtzaamd door zijn vader, wordt Marcus naar de jonge slavin Seleme gestuurd, die hem grootbrengt. Als Marcus vijf is neemt zijn moeder een harteloos besluit: ze verkoopt Seleme aan een bordeel. Marcus wordt letterlijk verblind door verdriet.

Marianne Frederiksson (© Literatuurplein)

Marcus’ vader, Cornelius, vestigt zijn hoop op een bevriende mysticus en astronoom met de naam Anjalis. ‘Wat hoopt u dat ik doe, Romein?’, vraagt Anjalis zich af. De oude veldheer antwoordt: ‘Dat u de kracht hebt om…
Om?
Om door te dringen in de duisternis van de jongen.’

Aan de rand van een vijver begint een gevecht, een gezamenlijk avontuur en – uiteindelijk – een onverwoestbare vriendschap:

Ze liepen naar de kunstig aangelegde vijver die hoog achter de gebouwen lag.
‘Nu gaan we hier een poosje aan de rand zitten om naar het water te luisteren’, zei Anjalis, die zag wat er in de jongen omging en zich dat meer aantrok dan hij zelf prettig vond. Het kind had iets, een belofte.
‘Vertel me eens over je leven.’
Nu werd het gezicht van de jongen leeg, stil en leeg.
‘Er valt niets te vertellen’, zei hij ten slotte.

Toen wist Anjanis waaruit de belofte bestond. Marcus, bijna zes jaar oud, was nog ongeboren. Hij had een paar jaar zijn best gedaan om het leven te begrijpen en eraan deel te nemen, maar nu had hij het opgegeven en was teruggekeerd naar de duisternis van de baarmoeder. De slavin had zijn band met het leven gevormd, en zij had hem het gevoel gegeven dat hij op de tweede plaats kwam. En zijn vader? Cornelius had niet veel over Salvius verteld, alleen het meest noodzakelijke. En de moeder was gek.

‘Je hebt gelijk’, zei hij. ‘Er valt niets te vertellen. Jouw leven begint vandaag.’
Marcus sperde zijn niet-ziende ogen open; hij begreep het niet.
Maar het lichte gevoel dat hij vloog was er weer, als de hoge toon van een fluit.
Opnieuw las Anjalis zijn gedachten.
‘Ik zal voor je spelen’, zei hij. ‘Ik heb een fluit van zilver. Wil je die voelen?’
Marcus’ vingers gingen aarzelend over het instrument en hij fluisterde: ‘Ik begrijp dat hij heel mooi is.’
‘Ja’, zei Anjalis. ‘Het is een maneschijnfluit uit Babylon en eigenlijk mag je er alleen op spelen wanneer het nieuwe maan is. Maar we gaan proberen hoe hij klinkt wanneer de avondzon nog schijnt, vind je niet?’
Marcus’ ja was bijna onhoorbaar.
Daarna wisten de tonen hem voorzichtig het licht in te lokken, een zilveren maanlicht vol avontuur voerde hem mee op een tocht. Ze liepen over een slingerend pad door het bos, de stammen van de bomen blonken wit, ze liepen zo ver dat de jongen bang werd dat ze zouden verdwalen, en hij pakte de tovenaar stevig bij zijn mantel. Toen verhoogde Anjalis het tempo, er kwam een einde aan het bos en ze stonden aan de rand van een zee, een zandzee, en Marcus begreep dat hij in de woestijn was, dat de zachte duinen die zich voor hem uitstrekten een onafzienbare woestijn vormden, waarover Cornelius had verteld.
Hij rilde en zei tegen zichzelf: ‘Ik dacht dat de woestijn zo heet was als het vuur’.
Anjalis nam even de fluit van zijn mond: ‘Alleen overdag, niet in de maneschijn.



Fragment uit:
De Nachtwandelaar
Marianne Frederiksson
Uitgeverij De Geus

Plaats een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: