
Schoonheidsidealen zijn zo veranderlijk als een vrouw, maar schoonheidsrituelen zijn in de loop der eeuwen niet zo gek veel veranderd. Dat blijkt uit archeologische vondsten en antieke teksten, die erop wijzen dat zalven, crèmes, make-up en parfums in alle antieke culturen op grote schaal werden gebruikt. Met oogschaduw, rouge en lippoeder werden ogen, wangen en lippen verfraaid en werd indruk gemaakt op potentiële huwelijkspartners.
Tot en met 12 juni kun je in Museum Het Valkhof in Nijmegen de tentoonstelling ‘Waarom godinnen zo mooi zijn’ bezoeken: een reis langs de antieke geschiedenis van liefde en schoonheid bij de Egyptenaren, de Romeinen, de Grieken en de beschavingen in het Nabije Oosten. Denk bijvoorbeeld alleen al aan de mythe van Echo en Narcissus, waarin liefde en schoonheid het belangrijkste thema zijn. Of het ‘liefdes’verhaal van Apollo en Daphne, het meisje dat zo mooi was dat de god zich niet kon bedwingen. De tentoonstelling in Nijmegen laat zien hoe schoonheidsidealen van nu beïnvloed zijn door de idealen uit de oudheid.
Cosmetische producten waren in de oudheid overigens niet alleen bestemd voor de levenden. Wanneer iemand stierf, werd het lichaam verzorgd met olie, zalf en reukmiddelen, die ook tijdens de begrafenisplechtigheid een belangrijke rol speelden. In Egypte probeerde men zelfs het lichaam door mummificatie voor verval te behoeden. De Grieken gaven de doden vaak parfumvazen mee in het graf. Zo komen schoonheid en vergankelijkheid, letterlijk en figuurlijk, in de tentoonstelling bij elkaar.
Waarom godinnen zo mooi zijn
T/m 12 augustus 2012
Museum Het Valkhof, Nijmegen