Elk jaar gooiden de Romeinen op 14 mei 27 poppen in de Tiber. Een wat vreemde gewoonte, waar ze zelf eigenlijk ook maar weinig van begrepen.
27 poppen van stro
Het ritueel van de Argei, werd het genoemd in de oudheid. Het vond niet alleen op 14 mei, maar ook op 16 en 17 mei plaats. Een processie werd gevormd, bestaande uit hogepriesters en Vestaalse Maagden. De hele stoet maakte een ronde langs precies 27 heilige plaatsen, en bij elke stop werden simulcra, poppen van stro, opgehaald. Tenslotte trok de processie naar de Pons Sublicius, de oudste brug van Rome, vanwaar de 27 poppen bij wijze van ritueel in de Tiber werden gegooid.
Dionysius van Halicarnassus, een schrijver die leefde tussen 60 v.Chr. en 7 n.Chr., omschreef de Romeinse traditie als volgt:
This the Romans continued to do every year even down to my day a little after the vernal equinox, in the month of May, on what they call the Ides (the day they mean to be the middle of the month); on this day, after offering the preliminary sacrifices according to the laws, the pontifices, as the most important of the priests are called, and with them the virgins who guard the perpetual fire, the praetors, and such of the other citizens as may lawfully be present at the rites, throw from the sacred bridge into the stream of the Tiber thirty effigies made in the likeness of men, which they call Argei. (vertaling: LacusCurtius)
Vreemd genoeg wisten de Romeinen, tegen de tijd dat Dionysius schreef, al niet meer .precies waarom ze het ritueel van de Argei precies uitvoerden en waar de gewoonte vandaan kwam. Desalniettemin gooiden ze jaarlijks plechtig de Tiber vol met poppen.
Restanten in Rome?
Van de Pons Sublicius, de oudste bekende brug van Rome, is niets meer over. Zelfs de veronderstelde ligging ervan is onzeker. Van de aanwezigheid van de Vestaalse Maagden zijn nog enkele sporen te vinden op het Forum Romanum, bij de Tempel van Vesta. Het zijn de restanten van het ronde tempeltje in het midden van het forum, een tempeltje dat in de oudheid bij het huis van de beroemde Vestaalse Maagden hoorde. Zij waren de vrome priesteressen van de godin Vesta en dienden het vuur in haar tempel altijd brandend te houden.
Ha Wilemijn, In het citaat gaat het om dertig poppen…..
Je hebt gelijk Marjo.. Dionysius zegt 30; het aantal varieert een beetje per bron :). Dank voor je oplettendheid!