Als je je weleens hebt verdiept in de oudheid (en dat heb ik), dan ben je geen fan van verzamelaars. Wat daar mis mee is? Niets, als het om modelvliegtuigjes of suikerzakjes gaat. Als het marmeren busten zijn uit de Romeinse tijd, om maar wat te noemen, dan is het voor de wetenschapper die zich daarmee bezighoudt geen prettig idee dat er god-weet-waar nog allerlei belangrijke stukken in kasten van verzamelaars verstopt liggen. Toch was het ooit aan de orde van de dag: welgestelde heren (en een enkele dame) die graag antiquiteiten om zich heen verzamelden, uit geleerde interesse of enkel voor de prestige van het ‘hebben’. Er was een tijd dat de Noord-Europese verzamelwoede de pan uitrees, en in die tijd leefde Sir John Soane.
Maar Sir John Soane was een verzamelaar van het charmante soort. En dan heb ik het niet over zijn typisch Engelse boyish uitstraling. Het charmante aan Sir Soane is dat hij, de ongekroonde koning van de verzamelwoede, er in 1833 voor koos om zijn vergaarde rijkdommen publiek bezit te maken. Bij zijn dood in 1837 zou zijn museumhuis, volgens de wil van Soane, ‘as nearly as circumstances will admit’, in de staat waarin hij het achterliet opengesteld worden voor publiek, vrij toegankelijk voor studenten ‘to consult, inspect and benefit’.
Betreed het stenen trapje naar John’s voordeur aan 13 Lincoln’s Inn Fields, om de hoek bij metrostation Holborn, en je stapt twee eeuwen terug in de tijd. Als in een vage droom ontdek je, naarmate je dieper duikt in de wereld die Soane met eigen handen schiep en bij elkaar verzamelde, steeds meer smalle gangetjes, kamertjes en kunstig belichte ruimtes. Sir Soane was architect van beroep, en maakte van zijn eigen huis zijn visitekaartje: een driedimensionale demonstratie van zijn kunnen.
Het meest bijzondere aan 13 Lincoln’s Inn Fields is de indrukwekkende kunstverzameling. Ieder hoekje, ieder gaatje in het huis is met een bijna kinderlijk enthousiasme gevuld met een stukje marmer of brons, een standbeeld, een buste of een schilderij. Niet de minste stukjes marmer, overigens. Een hoekje van de tempel van Castor en Pollux (Forum Romanum, Rome), om maar wat te noemen. Of de sarcofaag van de Egyptische Seti I (1370 voor Christus). Naast die enorme kunstverzameling bouwde Soane in de loop van zijn leven een even uitgebreide als indrukwekkende bibliotheek op.
Soane’s wereld wordt vreemder en vreemder wanneer je de trap afdaalt naar zijn kelder. Hij creëerde hier twee ruimtes, the monk’s cell en the monk’s parlour and yard, speciaal voor een door hemzelf verzonnen monnik, padre Giovanni. Een alter ego (father John), een imaginaire vriend; hoe je er ook naar kijkt, het is deze ingebeelde monnik die John Soan van een vreemde historische figuur verandert in een kwetsbaar, eigenaardig man van vlees en bloed. Padre Giovanni doet de twee eeuwen die ons van Soane scheiden als sneeuw voor de zon verdwijnen.
Overigens drukte Soane’s fantasie op meerdere plekken in de stad zijn stempel. Benieuwd welke architectonische projecten in Londen van zijn hand zijn? Je kunt online (en natuurlijk ook in het echt) een speciale Soane-route door Londen bewandelen.