In Rome liggen de verhalen uit het verleden letterlijk op straat. Aan de hand van straatnamen die je op de bordjes – sinds 1814 van marmer dankzij paus Pius VII – kunt lezen, wandel je de geschiedenis van de eeuwige stad letterlijk achterna. Vrijwel iedere via, vicus of viale is namelijk vernoemd naar een persoon of gebeurtenis die het leven van de stad Rome op de een of andere manier getekend heeft.
Aan de oppervlakte lijkt Rome redelijk overzichtelijk, voor toeristen netjes ingedeeld in verschillende zones met elk zo hun eigen thema. Zo ga je naar de omgeving van de Capitoolheuvel om het oude Rome te ontdekken (Forum Romanum, Colosseum, Palatijn), kun je een middagje besteden aan barokke architectuur op en om Piazza Navona en de Trevifontein en ga je ’s avonds naar de wijk Trastevere om lekker op een terrasje te eten.

Natuurlijk is die overzichtelijkheid gemaakt en de werkelijkheid juist complex en chaotisch; overblijfselen uit de meest uiteenlopende historische periodes liggen vlak naast of onder elkaar; soms gaan ze zelfs naadloos in elkaar over. Rome is tegelijk de hel en de hemel voor archeologen: nu eens is de historische gelaagdheid in de grond prachtig zichtbaar omdat men letterlijk bovenop de fundamenten uit een eerdere periode heeft gebouwd, dan weer is het overzicht in de loop der eeuwen volledig verloren gegaan door her- en aanbouw, vernieling en hergebruik.
Buiten slapen

Trastevere, bijvoorbeeld, is een wijk die bijna uitsluitend wordt bezocht om te genieten van de gezellige eet- en drinkgelegenheden. De reputatie van uitgaanswijk, die het stadsdeel aan de andere kant van de Tiber al jaren heeft, is verdiend (alhoewel de toeristenstroom het ontstaan van minder authentieke etablissementen wel sterk heeft doen toenemen), maar natuurlijk vind je ook in Trastevere prachtige bezienswaardigheden en bijzondere verhalen uit het verleden.
Het hart van Trastevere, of eigenlijk de halsslagader, is de brede Viale Trastevere. Wij bewandelen vandaag echter een zijstraatje van die verkeersader: de Via della VII Coorte, de ‘straat van de zevende cohorte’.
Aan de Via della VII Coorte (nummer 9) bevindt zich de ingang van het Excubitorium dei Vigili, de zetel van Cohort VII – de brigade die in de Romeinse tijd belast was met het bewaken van de orde in dit stadsdeel. De Romeinse wijkagenten van Trastevere, zullen we maar zeggen. De benaming Excubitorium komt dan ook van het Latijnse ex cubare, oftewel ‘buiten slapen’ – de wacht houden dus.
De archeologische ontdekking
In het bijzonder werd Cohort VII, sinds de oprichting van de brigade rond het begin van onze jaartelling, geacht de brandveiligheid in de wijk te waarborgen. Het Excubitorium dat in de 19de eeuw door archeologen werd ontdekt, werd echter in de 2de eeuw n.Chr. gedateerd. De ontdekking van het gebouw was deels toevallig: men was eigenlijk bezig met restauratiewerkzaamheden aan andere kunstschatten.
Hoewel men aanvankelijk enthousiast was – de eerste onderzoekers die ter plekke waren, lazen verschillende Romeinse graffiti’s op de muren – werd de site toch al vrij snel verlaten en letterlijk aan het lot overgelaten. De jaren, de vochtigheid, de verwaarlozing; het deed de staat van de Romeinse opgraving allemaal geen goed. Een hele eeuw moest er voorbij gaan voordat men inzag dat er wellicht genoeg historische waarde kleefde aan dit erfgoed van de oude Romeinse brandweer; de site werd tijdelijk gesloten en men begon met restaureren. De graffiti’s op de muren waren inmiddels uiteraard onleesbaar of zelfs onzichtbaar geworden.
De trotse nachtwakersbrigade
De werkzaamheden tussen 1966 en 1986 leverden wel veel nieuwe informatie op. Het Excubitorium bleek inderdaad uit de keizertijd te dateren. Aanvankelijk was het waarschijnlijk in gebruik als privéwoning, maar aan het einde van de tweede eeuw werd het ingericht als ‘kazerne’ van de zevende cohorte, dat ook wel bekend stond als het Cohortes Vigilum. De brigade, met als werkgebied de oude Romeinse wijken Trans Tiberim (wijk XIV) en Circus Flaminius (wijk IX), werd in het jaar 6 door keizer Augustus in het leven geroepen. De cohorte was 7000 man sterk en werd aangevoerd door een stadsprefect. De zevende cohorte had een niet bepaald onbelangrijke taak: ze moesten de openbare veiligheid garanderen, zowel overdag als ’s nachts. In de praktijk van het oude Rome kwam dit vaak neer op brandbestrijding, maar ook bij opstootjes of andere ordeverstoringen traden ze op. Ubi dolor ibi Vigilum, zeiden ze trots: waar pijn is, zijn er bestrijders.

8 meter onder de grond
De voormalige kazernes van Cohort VII van Rome bevinden zich op zo’n 8 meter onder het huidige straatniveau. Er is een grote hal waar eens een mozaïeken vloer in lag, waarop symbolisch werd verwezen naar de belangrijkste taak van de cohorte: het blussen van branden. Verder vind je verschillende ruimtes met architectonische versierselen, zoals pilasters met Korinthische kapitelen, en enkele fresco’s. Er is een aparte ruimte die waarschijnlijk toebehoorde aan de leidinggevenden van de brigade, zoals de nu verdwenen graffiti’s althans hebben doen vermoeden. Andere ruimtes zijn met meer zekerheid geïnterpreteerd; er zijn wat ‘barakken’ gevonden, maar ook een toiletruimte en een opslagruimte voor graan, olie en andere levensmiddelen.
Wisseling van de wacht, graag
De vele graffiti’s die de oude Romeinse brandweermannen achterlieten op de muren van het Excubitorium zijn, zoals gezegd, nog maar slecht leesbaar. Gelukkig zijn ze wel voor een groot deel gedocumenteerd. De leuzen werden tussen 215 en 245 n.Chr. op de muren geschreven, uiteraard allemaal juist op de momenten van rust of ‘pauze’ – wanneer men niet ‘buiten sliep’ of actief de wacht hield in de wijk. Over het algemeen zijn ze dus gericht op het leven in de kazerne. In sommige gevallen worden keizer of goden voor het een of ander bedankt, maar het meest tot de verbeelding spreken andere graffiti’s, de teksten die gaan over de sebacaria. Dit woord is uit andere contexten niet bekend en de interpretatie is dus wat onzeker, maar het lijkt te gaan om een bepaalde dienst die men moest draaien van maar liefst een maand. Risicovrij was deze dienst niet; de boodschap omnia tuta (alles goed) werd meerdere malen op de muren aangetroffen. Het was tevens een vermoeiende dienst, die veel van de mannen vroeg. Een van hen schreef op de muur: lassus sum successorem date – ik ben moe, geef me mijn vervanger.

In al je interessante stukjes vol wetenswaardigheden over de straatnamen van Rome zit toch zeker een volgend boek?
Dat zou ik in elk geval heel erg leuk vinden, Geert… Wie weet! Dank in elk geval voor je leuke reactie!
Vorige week op zoek geweest naar deze plek, dat was niet zo eenvoudig. Wel gevonden dus, maar wij konden het excubitorium niet bezoeken. Dat gaat op afspraak evenals de berg Testaccio, ook hiervoor zijn geen duidelijke openingstijden. Gelukkig staan de afbeeldingen van het interieur van het excubitorium wel in jouw post!
Dat klopt; veel bijzondere rondleidingen zijn alleen op afspraak te doen. Maar laat je daardoor niet afschrikken; een mailtje van tevoren volstaat vaak!