‘Ik ben de roman van de eeuw aan het lezen,’ schreef de recensent van de Spaans krant La Vanguardia over het nieuwe boek van de Catalaanse schrijver Jaume Cabré. Onlangs verscheen de Nederlandse vertaling van deze prachtige maar duistere familiegeschiedenis bij Uitgeverij Signatuur onder de titel: De bekentenis van Adrià.
In de antiekwinkel van zijn vader in Barcelona vind de jonge Adrià een bijzondere viool. Het is een waardevol exemplaar, uit de achttiende eeuw en gemaakt door de beroemde vioolbouwer Lorenzo Storioni.
Adrià is gefascineerd door de prachtige viool; op een dag kan hij zich niet meer inhouden en ruilt hem om met zijn eigen viool. Met trots laat hij het instrument aan zijn beste vriend Bernat zien. Wanneer hij de Storioni wil terugleggen is zijn eigen viool verdwenen en zijn vader vermoord…
Jaren gaan voorbij, Adrià groeit op tot een geleerde en verzamelaar, maar heeft het raadsel van de Storioni en de moord op zijn vader nooit los kunnen laten. Hij start een zoektocht, een queeste om het raadsel op te lossen. Zijn vader, Fèlix Ardèvol, blijkt seminarist te zijn geweest aan de Pauselijke Universiteit Gregoriana. Zijn vader was, zij het met wat tegenzin, als jongeman naar Rome vertrokken:
‘Ik wil niet naar Rome, monseigneur. Ik wil me aan de studie wijden, want…’
‘Juist daarom stuur ik je naar Rome, mijn zoon. Ik ken ons seminarie goed genoeg om te weten dat een knappe kop als jij er zijn tijd verdoet.’
‘Maar monseigneur…’
‘God heeft grootse plannen met je. En je docenten dringen er bij mij op aan,’ zei hij, en hij wuifde ietwat theatraal met het vel papier in zijn handen.
(…)
‘De Santa Maria legde op de ochtend van de tweede donderdag van september in Ostia aan. Het was heilig. De oversteek vanuit Barcelona was erger geweest dan welke omzwerving ook van Aeneas, op zoek naar zijn uiteindelijke bestemming en eeuwige roem. Neptunus was hem niet bepaald welgezind geweest. Aan boord van de Santa Maria had hij niet alleen de vissen gevoerd, maar was ook zijn teint veranderd: van bruinverbrand en blozend, normaal voor een boer uit de Vlakte van Vic, in wasbleek, zoals een mystieke verschijning.
(…)
In een hoek van Ostia, waar half vergane, van de ratten vergeven kisten stonden, braakte hij zijn onmacht uit en bijna alle herinneringen aan zijn verleden. Een paar tellen lang ademde hij moeilijk, tot hij zijn rug rechtte, zijn mond met een zakdoek afveegde, energiek zijn reissoutane gladstreek en zijn schitterende toekomst in ogenschouw nam. Net als Aeneas was hij hoe dan ook in Rome aangekomen.
De aankomst in Rome is het begin van een lange geschiedenis, waarin de viool verband lijkt te houden met duistere familiegeheimen en moordgevallen, met haat en intrige, en met liefde en verraad. Adrià ontrafelt ze stuk voor stuk.
LEES VERDER:
De bekentenis van Adrià
Jaume Cabré
vertaald door Pieter Lamberts en Joan Garrit
ISBN 9789044965827
€ 25,00 | Uitgeverij Signatuur