*Een wekelijks citaat van oude en nieuwe denkers en doeners, ter inspiratie.*
Vandaag blijven we nog even in de sfeer van Prinsjesdag en de troonrede. De meningen waren verdeeld over hoe de nieuwe koning het ervan afbracht – blijkbaar is welsprekendheid als gespreksonderwerp nog niet uit de mode.
De Romeinen hadden de kunst van het spreken en de macht van het woord al lang begrepen. De schrijver en historicus Tacitus (56-117) verwerkte in een van zijn verhandelingen zelfs een kleine lofzang op de welsprekendheid:
‘Als wij al onze plannen en daden moeten richten op praktisch nut, wat is er dan veiliger dan juist die kunst te beoefenen, waarmee je altijd bent uitgerust om vrienden te beschermen, vreemden te helpen, beklaagden te redden, en ook om jaloerse en vijandelijke lieden angst en vrees aan te jagen, terwijl je zelf buiten schot blijft, gewapend met een onbreekbare macht en kracht?
Wat je daarmee kunt en wat je eraan hebt valt bij voorspoed af te lezen aan de toevlucht en bescherming die je anderen biedt. En weerklinken er tekenen van dreigend onheil rondom jezelf, dan geeft werkelijk geen harnas of zwaard zo’n stevige bescherming op het slagveld als welsprekendheid die biedt aan wie is aangeklaagd en gevaar loopt. Het is verdedigings- en aanvalswapen tegelijk, waarmee je evengoed tegenstand kunt bieden als toeslaan, of het nu voor de rechtbank is, in de senaat of voor de keizer.’
(vertaling: Piet Gerbrandy)